Sinds vorige week maandag hebben wij in ons huis in Nieuwerkerk aan den IJssel om onverklaarbare redenen geen (vaste) telefoonlijn en daardoor geen internet meer. Om te telefoneren gebruiken we nu dus onze mobieltjes, maar geen internet is lastig en eigenlijk onvoorstelbaar. Toch maar eens een donkel van de KPN kopen denk ik dan, alleen beloon ik daarmee dan wel KPN die onze klacht gewoon niet oplost en zelf inmiddels gewoon beweert dat wij helemaal geen telefoonaansluiting zouden hebben (gehad), Quod Non. Nu dit aanhoudt begin ik mij soms af te vragen wat we vroeger eigenlijk deden toen we nog geen computer en internet hadden. Ik herinner me dan dat ik vroeger altijd buiten speelde met mijn broer Henk en vrienden. We voetbalden, bouwden ondergrondse hutten en speelden indiaantje – of doktertje – in de bossen en deden "buskruit" op straat. En later – rond 1972 – tafeltennisten we de hele zomer lang elke avond bij de carport van mijn ouderlijk huis, ’s avonds vanaf 18.45 uur na Brigadier Dog.
Televisie heb ik nooit veel gekeken maar nu in de lange winteravonden zonder internet moet je wat dus installeerden we ons dinsdagavond voor De Nationale Bijbeltest. Van de 36 vragen hadden we er 34 goed en scoorden een 9,67. Meer dan de hoogstscorende deelnemer die op een 9,5 bleef steken. De meeste vragen waren appeltje-eitje voor de ware gelovige met Calvinistische achtergrond maar ik leerde toch nog wat. Nooit geweten dat kennelijk in de Bijbel staat dat het volk Israel na 40 jaar in de woestijn te hebben gezworven het beloofde land Israel inging met nieuwe sandalen omdat de oude niet versleten waren. Overigens hadden we deze (slot-)vraag 36 wel goed, omdat de andere drie antwoorden onwaarschijnlijker leken. Het antwoord staat in Deuteronomium 29 vers 4. Wel maakten we een basisfout door vraag 22 met C te beantwoorden. Waarschijnlijk op zondagsschool te serieus geluisterd. Dat we daarnaast vraag 21 ook fout hadden kwam door "de vrouw die U mij heeft gegeven om mij terzijde te staan".